Polenforum.nl Polenforum.nl

Nieuws - links - informatie en forum over Polen

Sinds 7 januari 2004

 

Polen:   Een eeuw afhankelijkheid voor Polen

Gestart door Pieszyce, 25 oktober 2022, 10:48

Vorige topic - Volgende topic

Pieszyce


Polen:   Een eeuw afhankelijkheid voor Polen

5.6 Een eeuw afhankelijkheid (1815 - 1914)

Tot ver in de 19de eeuw bestond er een merkwaardige relatie tussen enerzijds de West-Europese revolutionaire linkerzijde, die de status quo verwierp, en anderzijds de Polen, die naar
herstel van de Poolse onafhankelijkheid streefden, vnl. leden van de adel. Polen streden in 1848 - 1849 mee in de Duitse, Italiaanse en Hongaarse revoluties (zie revolutiejaar 1848 ) en
 namen in 1871 aan de Commune van Parijs deel. De grote Poolse opstanden van 1830 - 1831 en 1863 werden door de radicale linksen in Europa toegejuicht. In Polen zelf echter
mislukten beide opstanden en andere revolutionaire bewegingen niet slechts door de overmacht van de tegenstander, maar ook door het onvermogen van de opstandelingen de
boerenmassa's krachtig te activeren. Zowel in Pruisisch Polen als in Russisch Polen waren het de reactionaire regeringen die - tegen de wil van een groot deel van de Poolse adel in - de
emancipatie van de boeren bevorderden, wat resulteerde in een grote mate van loyale gezindheid van de boeren ten opzichte van de vreemde heerschappij, waaraan in het Pruisische
geval slechts een einde kwam door een scherpe antiklerikale politiek in de jaren zeventig, alsmede door het germaniseringsbeleid, dat een bedreiging van het bestaan der Poolse boeren
inhield. In Russisch Polen, het grootste en belangrijkste Poolse gebied, schiep de na de opstand van 1863 op gang gekomen industrialisering een nieuwe situatie: economisch was de
opkomende bourgeoisie gebaat bij het handhaven van de Russische rijkseenheid, die haar een tolvrije toegang tot een reusachtige markt verschafte. De Nationaal-Democratische Partij
onder leiding van Roman Dmowski, die ook in Pruisisch Polen veel aanhangers kreeg, streefde naar een inlijving van alle Poolse gebieden bij het Russische Rijk en het verwerven van
politieke autonomie voor een aldus ontstaan Polen, waarvan de grenzen met die van de Poolse natie identiek zouden zijn. De bestaande staatsgrenzen werden aanvaard door een deel
van de socialisten, die aan het einde van de 19de eeuw verenigd waren in de SDKPΌ; deze partij werd geleid door internationalistisch gezinde, veelal joodse intellectuelen en vond haar
aanhang onder een deel van de industriearbeiders in Russisch Polen. Zij werd geflankeerd enerzijds door de socialistische joodse Bund, die betrekkelijk geïsoleerd was, anderzijds door de
Poolse Socialistische Partij (PPS), die als punt 1 van haar program het herstel van de Poolse onafhankelijkheid had. De PPS was een factor van betekenis in Galicië waar sinds 1866 het
Poolse bevolkingselement in toenemende mate autonomie verkreeg en waar in feite de grootste politieke vrijheid heerste. In de PPS leefde sterk de gedachte aan een Pools rijk, dat ook
de bij de Eerste en de Tweede Deling verloren gegane Litouwse, Wit-Russische en Oekraïnse gebieden moest omvatten.
 
Russisch Polen (Congres-Polen, generaal-gouvernement Warschau). Onder het regime van de door prins Czartoryski ontworpen grondwet genoot Congres-Polen aanvankelijk een grote
mate van autonomie. Onder tsaar Nicolaas I (1825 - 1855) werd evenwel de grondwet geschonden om de Russische invloed te versterken. Toen de tsaar in 1830 het Poolse leger tegen
de revoluties in Frankrijk en België wilde inzetten, kwam het in november in Warschau tot een opstand. De onderkoning, de Russische grootvorst Constantijn, vluchtte met het garnizoen.
Czartoryski vormde een nationale regering; de Poolse landdag verklaarde de Russische dynastie voor afgezet. In het voorjaar van 1831 leed het Poolse leger beslissende nederlagen.
 De Russische generaal Paskievitsj voerde als stadhouder een meedogenloze russificeringspolitiek. Bijna 10 000 Polen verlieten nu het land (de 'grote emigratie'); de meesten vestigden
zich te Parijs. Onder de emigranten vormden zich twee partijen, de vnl. aristocratische witten (Czartoryski), die onafhankelijkheid langs diplomatieke weg wilden bereiken, en de
democratische en/of revolutionaire roden (o.a. de historicus Joachim Lelewel), die dit via geheime genootschappen en opstanden wensten te verwezenlijken. De Franse keizer Napoleon
III sympathiseerde met de Polen, maar vermeed de Russen concessies te vragen. Hierdoor werd de positie van de witten verzwakt. Op de voorgrond trad in de jaren vijftig Ludwik
Mieroslawski, leider van de rechtervleugel van de 'roden', die krachtig op een opstand aanstuurde, ook toen onder tsaar Alexander II (1855 -1881) een algemene amnestie werd
afgekondigd en (sinds 1861) de Poolse markies Wielopolski een beleid kon voeren gericht op een herstel van een zekere mate van (vooral lokale) autonomie. In 1861 vonden omvangrijke
anti-Russische betogingen plaats. Aan de in jan. 1863 uitgebroken opstand (tot welke een conscriptiedecreet de aanleiding vormde) namen bredere lagen van de bevolking dan in 1830 –
1831 deel, m.n. ook handwerkers en ambtenaren; de massa van de boeren bleef - ondanks enige guerrilla-activiteiten - apathisch. De revolutionairen waren onderling zeer verdeeld.
Frankrijk, Engeland en Oostenrijk zonden protestnota's, terwijl Pruisen met de Russen samenwerkte ter onderdrukking van de opstand. Het aantal executies, deportaties en confiscaties
overtrof dat van 1831. Russisch Polen, nu generaal-gouvernement Warschau of de tien Weichselgouvernementen genaamd, werd verdeeld in tien gouvernementen en onderworpen aan
een strenge russificering. Elk spoor van zelfbestuur verdween. In 1864 voerde graaf Miljoetin een vergaande landhervorming door. De boeren kregen hun pachthoeven in eigendom.
Door deze politiek slaagde Rusland erin de polonisering van Wit-Rusland en Litouwen ongedaan te maken en de positie van de adel ook in de zuiver Poolse gebieden ernstig te
verzwakken. Onder tsaar Alexander III (1881 - 1894) werd het russificeringsbeleid met de hulp van kerk en onderwijs geïntensiveerd. In deze periode bevorderde de economische bloei –
althans bij een deel van de bourgeoisie - de neiging de profijtelijke banden met Rusland niet ter wille van een puur nationaal streven te slaken.
 
In 1892 werd de Poolse Socialistische Partij (PPS) opgericht, waarvan zich reeds in 1893 de SDKP (Sociaal-Democratie van het Koninkrijk Polen, in 1899 na toetreding van Litouwers in
SDKPΌ omgedoopt) als internationalistisch-marxistische vleugel afsplitste. De PPS bleef onderling sterk verdeeld. De rechterzijde (Pilsudski) beklemtoonde de eis van een
wederoprichting van een soevereine Poolse staat en wilde hiervoor in het revolutiejaar 1905 met militaire middelen strijden, terwijl de SDKPΌ en de linkervleugel van de PPS zich op de
klassestrijd (stakingen) concentreerden. De in 1883 opgerichte burgerlijke Nationaal-Democratische Partij ging ook toen niet verder dan het bepleiten van een constitutionele hervorming
van en binnen het Russische Rijk.
 
Pruisisch Polen. De Pruisische provincies met een sterk aandeel van Polen aan de totale bevolking - Posen, West-Pruisen en Opper-Silezië - ontwikkelden zich nogal uiteenlopend. In
Posen werd in 1823 de emancipatie van de boeren doorgevoerd, veertig jaar eerder dan in Russisch Polen. In dezelfde provincie was, vooral onder de adel, het Pools nationaal besef het
sterkst ontwikkeld. Aansluitend bij de Maartrevolutie in 1848 te Berlijn brak in Posen - waarheen zich ook vele emigranten begaven die hier een operatiebasis voor acties in Russisch
Polen wilden vormen - een opstand uit, die twee maanden later werd gedempt. De realisering van de Duitse eenheidsstaat (1871) bracht een versterking van de reeds eerder
herhaaldelijk zichtbaar geworden germaniseringstendenties met zich. In 1876 werd het Duits geproclameerd tot de enige taal waarvan men zich in het ambtelijke verkeer mocht
bedienen. De kolonisatiewet van 1886 beoogde de vestiging van Duitse boeren in gemengde en in meerderheid Poolse gebieden te bevorderen.   
 
Oostenrijks Polen. In 1833 werd een poging Galicië tot opstand te brengen aanleiding voor de Oostenrijkse regering het Duitse element ten koste van het Poolse te versterken.
Door verraad werd een plan tot opstand in 1846 in Wenen bekend; de rebellen zagen nu van actie af, behalve in de vrije stad Kraków waar men niet tijdig was gewaarschuwd en die nu
door Oostenrijk werd geannexeerd. In Oost-Galicië werden Poolse landheren door Roetheense boeren vermoord. De regering schafte, teneinde de Poolse adel te verzwakken, de
lijfeigenschap af. Na de Oostenrijkse nederlaag in de oorlog met Pruisen (1866; zie Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog) streefde Wenen naar een akkoord met de Polen. In 1871 werd een
speciaal ministerie voor Galicië ingericht, het Pools werd als de taal van het bestuur en het middelbaar onderwijs erkend en een gunstige financiële regeling werd getroffen
 Het economisch beleid was slecht, stond modernisering in de weg en maakte Galicië tot een producent van goedkoop graan en afnemer van industrieartikelen uit welvarender
 gewesten. Vijf miljoen boeren leidden er een ellendig bestaan. Evenals uit Russisch Polen was er een sterke emigratie naar overzee, vooral naar de Verenigde Staten.